Uren heb ik al versleten op mijn krukje tussen het groen.
Van half
acht tot een uur of elf, een avond 'niets' te doen.
Op tijd er
zijn is van belang om rust in het veld te bewaren.
Dan kan na
mijn aankomst en rumoer de boel weer wat bedaren.
Ik ben op
zoek naar het moment, zonder twijfel en perfect.
Waarop de
bok die hier rond loopt door mij kan worden gestrekt.
Hij moet
goed dwars staan en niet spits en ook, als ’t even kan, erg stil
Er mag geen
gras of riet staan tussen ons, zo is ‘t hoe ik het wil.
De afstand
is ook van belang, maximaal honderd meter bij mij vandaan.
Zo heeft het
nogal eisen voordat ik tot schot kan overgaan.
En daarom
zit ik nu al weer, ontelbare zomer uren
Daar aan die
bosrand op mijn kruk over het veld te turen.
Het is er prachtig en ook ook nog eens bijzonder fijn
Om even een
paar uurtjes onderdeel van de natuur te mogen zijn.
De jonge
kikkers spelen in het slootje dat aan mijn voeten stroomt
Libellen
zweven gracieus soms lijkt het of je droomt.
Het haas
komt elke avond weer voor mijn hutje zijn buikje ronden
Op vaste
tijdstippen passeren buurtbewoners met hun honden
Drie eenden
ruziën in het water; wie was?
Er deze
avond de eerste in de plas?
Een luide
schreeuw hoog in de bomen laat mij van schrik verstijven.
Een
boommarter vond het geen goed idee dat ik hier zou verblijven
Een avond
later zie ik het dier met zijn eigenzinnige hobbel gang
Het veld
oversteken op weg naar voedsel van niets of niemand bang.
Een
kiekendief scheert over het veld op zoek naar wat heerlijke muizen
Die zijn
zojuist onder mijn voeten het hele gezin aan het verhuizen
Een fel
groen rupsje aan een draad komt uit de takken vandaan.
Om op de
grond van rups naar pop, naar wintervlinder te gaan.
Twee mussen
vechten in de lucht om het hapje van de dag
De mot uil
was voor hen te slim en samen dropen ze af
Ook muggen
zijn er hier heel veel en ik vind ze niet fijn.
Maar met hun
plekje in de voedselketen mogen ook zij er zijn.
Als de
schemer is gevallen zijn de vleermuizen er snel
Ik pak mijn
spullen rustig in en zeg mijn vrienden vaarwel
Met zon of
regen, met stilte of wind,
Het blijft
zó bijzonder wat je aan de bosrand vindt
De majesteit
in de schepping van God klinkt hier in alles door.
In muis en
ree, in eend en mus, zelfs in een kikkerkoor
Zijn macht,
Zijn trouw over alles wat leeft zie ik zo elke dag
Ondanks de
vele regen is de natuur niet eens van slag.
Omdat Hij
voor alles zorgt en weet wat nodig is en moet.
Hij zorgt
voor hen en ook voor mij!
Het Wonder
wat mij verstillen doet.